De identiteit van de vrouw

2Lezing vrouwenochtend Elim – woensdag 7 Maart 2012

Dineke Groeneveld- Eleos – De identiteit van de vrouw
We gaan met elkaar nadenken over je identiteit. Andere begrippen die vaak bovenkomen zijn: persoonlijkheid, karakter.

Wie ben je? Als je je voorstelt aan iemand, wat zeg je dan?
Als eerste noem je je naam. Je naam geeft een stukje weer van je identiteit. Het zegt iets van je eigen ik.
Daarna noem je vaak je beroep. Als er geen werk is, kan dat ervaren worden als een stuk identiteitsverlies. Je kan ook een te mooie kleur geven aan een beroep. Sommige beroepen worden hoger neergezet, zoals arts.
Ook noem je vaak je sociale status: ben je  alleenstaande, heb je een  partner, kinderen?
En als je man een goede positie heeft, ben je ‘’de vrouw van’’….
Lid zijn van een gemeente zegt ook iets van je sociale status.
Ook je Reformatorische identiteit speelt mee. Dat kan tot uiting komen in bepaalde regels, bijvoorbeeld over kleding. Wat voor sfeer heerst er in een gemeenschap. Beïnvloeden we elkaar positief, of wordt er op een negatieve manier op elkaar gelet, bijvoorbeeld wat voor kleding iemand aan heeft.


Hoe ontstaat je identiteit?

Opvoeding – heb je geleerd dat je er mag zijn? Dat maakt dat je sterk in de maatschappij staat.

Cultuur – vormt ons ook. Nederlanders zijn vaak nuchter; doe normaal dan doe je al gek genoeg.
Geloof – Dat er een God is die je kent.
Sociale status – gezin van herkomst, beroep
DNA – je streepjescode, dat wat je uniek maakt. Open/spontaan of gesloten. Het zit in het bloed, familietik.
Levensgebeurtenissen – dat bepaald hoe je met dingen omgaat. Sommige dingen stempelen je en daar kun je niet van af komen, wel mee leren omgaan.
Iedereen heeft een uniek persoonlijkheid. Je kunt daar verschillende testen naar doen, wat zijn nu echt eigenschappen die bij mij passen?
Iedereen heeft zo zijn eigen aardigheden en eigenaardigheden.
Aan een positieve eigenschap zit ook vaak een negatieve kant. Als iemand heel zorgzaam is en altijd voor iedereen klaar staat, kan het wel eens zo zijn dat die persoon zichzelf helemaal vergeet.


Schuldgevoelens van vrouwen.

Uit onderzoek blijkt dat 96% van de vrouwen dagelijks last heeft van schuldgevoelens. Redenen kunnen zijn: ongeduldig, naar partner of kinderen, te weinig tijd enz..

Te kort schieten naar God: stille tijd- hoe kan ik de dag beginnen zonder God?
Het hoort bij vrouwen. Mannen hebben het er veel minder over.
Vrouwen zijn gericht op relatie, gevoel, sfeer
Tobben ook veel; heb ik het wel goed gedaan, wat zal hij/zij nu van me denken.
In gedachten zijn vrouwen altijd bezig met de ander, om het goed te houden.
Schuldgevoelens kunnen soms bang, verdrietig en boos maken. 


Waar komen schuldgevoelens vandaan?

Schuldgevoelens ontstaan vaak uit irrationele gedachten, perfectionisme.

Het idee te hebben dat je geen fouten mag maken.  Maar het mag! Zonder fouten bereik je niets en is er geen groei. Je hebt niet kunnen lopen zonder te vallen. Maar kom wel op je fouten terug.
Hoe erg is het als dingen anders gaan? Vrouwen moeten meer leren relativeren.
We willen graag weten wat de ander van ons vind en we laten ons er veel te veel door leiden.
Aan reflecteren gaat heel veel tijd naar toe. Stop ook op een gegeven moment!
Het heeft ook een minder mooie kant. Als je altijd het gevoel hebt dat je het niet kan, kun je je talenten verstoppen.
Vrouwen leven een beetje in een sorrycultuur. Soms kan dat onecht overkomen.
Het is ook een manier om je verantwoordelijkheden te ontlopen.
Schuldgevoelens kunnen deprimeren, je kunt daardoor klachten krijgen en steeds verdrietiger worden. Je kan het idee krijgen in een negatieve cirkel terecht te komen, met soms burn out en overbelasting als gevolg. 


Wat zegt de Bijbel?

God heeft ons goed en naar Zijn Beeld geschapen. Dat geeft verplichtingen. Het klopt dat we ons er niet aan kunnen voldoen. Dat kan je soms verdrietig maken.

Maar lees Psalm 139 maar, als je tobt over wie je bent.
Al blijft er niet zo veel van je over; God doorgrond en kent je.
Je kan schrikken, maar het kan ook troost geven.
God heeft ons een opdracht gegeven onze gaven en talenten te gebruiken.
Het tekort schieten is vaak, en groot, maar toch….Leg deze worstelingen bij de Heere neer.
Lees ook eens de lofzang op de wijze vrouw uit Spreuken.
En bidt maar: Heere, U hebt me een plek gegeven op deze aarde: maak mij tot een zegen!
God heeft het eerste en het laatste woord in ons leven.
Teveel tobben over jezelf geeft ook geen ruimte voor de ander.
Dichter bij God krijg je ook meer ruimte.
Hij wil mensen met lege handen en lege harten ontvangen.
Iedereen is anders, dat is mooi. De buitenkant is vaak schijn. Doe je best de ander echt te ontdekken. Wees elkaar tot een hand en een voet. Draag elkaar op aan de Heere.


Nog wat handvaten na de bespreking van de vragen:

Vrouwen zitten vaak vast aan het “moeten” Grenzen daarin stellen is belangrijk.

Ga eens na: van wie moet het? Moet het nu? Moet het of mag het?
Mag je fouten maken? Stiekem willen we volmaakt zijn.
Aan jezelf blijven werken is goed, maar jezelf weggooien mag niet.
Wees tevreden met je eigen plek. De Heere kijkt niet naar de grote dingen.
Het is goed als het tot eer van God en de naaste is.
Ook tussen man en vrouw zijn grote verschillen wat dit betreft.
Rondom schuldgevoelens:  mannen – gericht op doen! Oplossingsgericht.
Vrouwen – willen praten, gezelligheid, af en toe ook klagen. Praten  helpt ons en we krijgen feedback van de ander.


Stellingen/vragen

    1. ik maak mijn keuzes zelf. Mijn identiteit is zo sterk. Een ander beïnvloed me nauwelijks! Ik voel me daarom niet zo snel schuldig om dat ik een bewuste keuze maak.
    2. Schuldgevoel en perfectionisme hebben alles met elkaar te maken.
    3. Hoe gaat u met uw schuldgevoelens om? Gaat u harder werken om ze kwijt te raken, wordt u vriendelijker naar anderen toe, wordt u er moe van…?
    4. Weet u of uw schuldgevoelens reëel zijn, of komen ze voornamelijk omdat u te hoge eisen stelt, of omdat anderen te veel van  verwachten en u dat laat gebeuren?
    5. Hoe geeft u uw eigen identiteit vorm als die verschilt van mensen om u heen?
    6. Mijn ouders, of hun gedachtegoed, is is belangrijk bij mijn beslissingen. Eigenlijk bestaat mijn identiteit nog voornamelijk uit hoe zij denken of doen.
    7. Ik vind dat ik me moet aanpassen ten koste van mezelf en ten goede van de gemeenschap. De gemeenschap staat boven mijn identiteit.