Eerst de Jood en ook de Griek

“Eerst de Jood en ook de Griek”

Rom. 1 : 16b

Het Evangelie is niet een kracht van God tot zaligheid voor een enkel volk, alleen voor het volk van de Joden, maar voor iedereen, tot welk volk we ook behoren. Ook voor de heidenen, die hier als Grieken worden aangeduid, omdat de Grieken in die tijd de elite van het heidense mensdom waren en konden worden beschouwd als vertegenwoordigers van het heidendom. Het komt tot zaligheid er niet op aan of we uit een of ander volk geboren zijn of behoren tot een bepaalde natie, maar op het geloof alleen. Er is geen onderscheid in afkomst of ontwikkeling, maar het gaat er om we iets van het zaligmakend geloof hebben leren kennen. Het gaat ook niet om de veelheid, maar om de waarheid.

Er staat ook geen leeftijd bij. Het kan ook voor kinderen en jonge mensen. De Heere maakt het waar dat Hij uit de mond van kinderen en de zuigelingen Zich lof bereidt. De profetie van Joël zal door de Geest van Pinksteren in vervulling gaan: zonen en dochteren zullen profeteren en jongelingen zullen gezichten zien. Ouderen worden evenmin uitgesloten. Ook ouden zullen dromen dromen. Al ben je nog zo jong, voor de Heere ben je nooit te jong. Al ben je nog zo oud en in eigen waarneming nog zo koud, voor de Heere is niets onmogelijk. Een Woord van Hem en het hardste hart wordt verbroken.

Eerst de Jood. De Joden blijven de beminden om der vaderen wil, zoals de apostel Paulus daarvan spreekt in Romeinen 11. Daarom bidt hij ook: Broeders, de toegenegenheid mijns harten en het gebed dat ik tot God voor Israël doe is tot hun zaligheid. God heeft Zijn volk niet verstoten. Dat zij verre, zegt Paulus. Als je ziet op alle goddeloosheid in Israël en op de eigengerechtigheid van de orthodoxe Joden dan kun je bijna niet geloven. Er is veel ijver, maar een ijver zonder verstand. Toch is het heil uit de Joden. De Messias kwam uit hen voort. Eeuwenlang was het heil beperkt tot Israël, want het Evangelie is niet eerst geopenbaard met de komst van Christus in de wereld, maar reeds in de moederbelofte in Genesis 3:15. Daarna aan Abraham en zijn zaad. Eerst de Jood en ook de Griek. Dat is met de komst van Christus in vervulling gegaan. De Griek, de heiden, nu met de Jood gelijk. Joden en heidenen moeten ingeënt worden in de wijnstok Christus. De heidenen zijn niet uitgesloten. Zeker, er liggen nog onvervulde beloften voor het Joodse volk. De Heere zal die op Zijn tijd vervullen.

Daarom is het nodig en de opdracht van de kerk om het Evangelie de Joden te prediken en hen er vanuit het Oude Testament van te overtuigen dat Jezus de Messias is. Niet alleen het Nieuwe Testament bevat Evangelie, ook het Oude. Menige Jood is in de loop van de geschiedenis in het hart geraakt door de profetieën van het Oude Testament die spreken van de lijdende Knecht des Heeren. Van Hem, Die als een Lam ter slachting is geleid. De Evangelieboodschap van het Oude Testament is door de Heere ook gebruikt om de Moorman uit Handelingen 8 onderwijs te geven en hem te brengen tot het geloof in Jezus Christus de Zoon van God. Hij en anderen meer werden verlegen om Hem te mogen kennen, Wie te kennen het leven en de zaligheid is.

Wat een rijk Evangelie. De Heere had de boodschap van het Evangelie ook beperkt kunnen houden tot het Joodse volk of tot een ander volk. Hij is daarin vrij. Maar nu kunnen ook wij, mensen uit de heidenvolken, zalig worden. Wat zal het zijn als we op zo grote zaligheid geen acht gegeven hebben. Als we de goede boodschap naast ons hebben neergelegd. Als we alleen bezig zijn geweest met de zorg voor dit tijdelijk leven, voor ons lichaam en onze kostelijke ziel hebben verwaarloosd. Als we niet voor de blijde boodschap van het Evangelie hebben willen buigen en dat voor ons niet is geweest een kracht Gods tot zaligheid. ‘Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het Woord der verzoening in ons gelegd. Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege, laat u met God verzoenen’ (2 Kor. 5:19 e.v.).

Paulus schaamt zich het Evangelie niet. Ook wij worden opgeroepen ons er niet voor te schamen. Kom er maar voor uit Wiens gij zijt en Wien gij dient. Daar moge veel op afkomen, maar de wereld schaamt zich ook haar goden niet. En de goden van de wereld zijn afgoden van hout en steen, maar het Evangelie is de goede boodschap van het goede voor tijd en eeuwigheid. Het verkondigt aan Jood en heiden de vergeving van de zonden, de bevrijding van de geestelijke en eeuwige dood. Het proclameert de zaligheid en het eeuwige leven voor zondaren. Daarom wat dwaas om ons daarvoor te schamen. Messiasbelijdende Joden komen er in een maatschappij waar evenmin plaats is voor Jezus en waarin zelfs openlijke vijandschap wordt betoond tegenover hen die geloven dat Jezus de Zoon van God is, voor uit. Ze moeten er smaadheid om lijden. Hebt u dat er ook voor over?

Ds. W. Silfhout