Het vertonen van Zijn Borgtochtelijke weg door de Christus

“Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te vertonen, dat Hij moest heengaan naar Jeruzalem en veel lijden van de ouderlingen, en overpriesters, en schriftgeleerden, en gedood worden en ten derde dage opgewekt worden.

Mattheüs 16:21

Er is een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken, leert de Prediker. Wie heeft ooit voortreffelijker deze tijden waargenomen dan de Opperste Wijsheid? Nog vele dingen heb Ik u te zeggen, sprak Hij eenmaal, doch gij kunt die nu niet dragen.

Aanvankelijk sprak Hij wel van Zijn lijden als van het afbreken van deze tempel, doelend op Zijn lichaam, doch zij verstonden het nog niet. Joh. 2:18. Hun geloof was te zwak om die aangrijpende zaak te dragen. Nu zij echter, in kennis gerijpt, Hem beleden hebben als de Christus, de Zoon des levenden Gods, begint Hij duidelijk en met nadruk te spreken van de weg, die Hij borgtochtelijk gaan moet. “Van toen aan.” Zo openbaart Hij zich trapsgewijs, leidt de Zijnen als van stap tot stap in de waarheid. Na hen eerst grondig de eerste beginselen van de leer van Christus bijgebracht te hebben, gaat Hij tot de volmaaktheid voortvaren. Als de Goede Herder voegt Hij zich naar de gang van de kudde. Door alle tijden heen, ook nu! Hij, de Christus, de Zoon van de levende God, is de Wetende! De weg des Vaders, die Hij gaan moet, staat Hem voor ogen. Hij is ook de Gewillige, om die weg in gehoorzaamheid te gaan. Hij leert dat Hij móést heengaan naar Jeruzalem, de plaats der offerande, om daar veel te lijden en gedood te worden. Aan dit heilig moeten onderwerpt Hij zich zonder tegenspreken. De wil Desgenen, Die Hem zond, is Zijn spijze.

Welk een tegenstelling met ons, mensenkinderen, die uit Gods weg zijn gelopen en zich afkerig betonen daarin weer te keren. Wij moeten daartoe overwonnen en ingewonnen worden, zaligmakend overreed door het Woord des Heeren. Door trekkende genade achter de Gewillige gebracht, telkens opnieuw gewillig gemaakt worden de treden te zetten in Zijn spoor. Het spoor der gerechtigheid. Psalm 23:3. Zoals Hij móést lijden en sterven om aan het recht Gods voldoening te geven. In die weg God te verheerlijken en de Zijnen van vloek en dood te bevrijden. Een lijden dus met een heilrijk gevolg: ten derde dagen opgewekt worden. Door de dood heen de weg ten leven te banen, tot de heerlijkheid en vreugde. Hij voegt dit erbij om te bemoedigen, éér het lijden aanvangt.

Op Zijn weg van gehoorzaamheid vindt de Borg echter enkel tegenstand. De hoogmoedige mens stoot zich er aan. De waardige Jood is het een ergernis, de wijze Griek een dwaasheid. De ouderlingen des volks, die de eersten hadden moeten zijn om Hem te ontvangen, doen Hem juist het vele lijden aan. Maar ook degenen die Hem gevolgd waren in de wedergeboorte, door de liefde getrokken en aan Hem door geloof en in hoop verbonden, stoten zich aan hun lijdende Meester. Zij openbaren zich als een struikelblok op Zijn weg die Hij gaan móést. Door Zijn onderwijs waren zij verlicht om Hem als de Christus te kennen, doch blind zijn ze nog ten aanzien van Zijn borgtocht. Het zijn de bitterste druppels in Zijn lijdensbeker, om op Zijn weg van diepe vernedering niet slechts Zijn verachters te ontmoeten, maar ook Zijn liefhebbers, voor welke Hij Zich gaat overgeven. Omdat zij Zijn smaadheid niet kunnen dragen, door de onwetendheid, die nog in hen is. Maar mede door de vleselijke zelfliefde, die hen een instrument doet zijn in de hand van de verzoeker. Die in de woestijn als zijn list aanwendde, om de Christus uit de weg des Vaders te trekken. Nu vindt Hij als aanstoot (struikelblok) mede hen op Zijn weg, die Hij juist voor hen in liefdevolle overgave gaat. Welk een zelfverloochenende liefde, dat de schuldbetalende Borg tóch doorgaat om Zijn werk te volbrengen. Zich op het scherpst stelt tegen elke poging Hem te doen struikelen. De wil des Vaders is Hem heilig. Niets en niemand mag, noch kan Hem, terughouden.

Dan klinkt het: “Ga weg satanas, gij zijt mij een aanstoot”. Maar, wonder van genade, óók het borgtochtelijke (ga) achter Mij! Deze tegenstander mag (moet) een volgzame worden. In het spoor van zijn Meester. Christus gaat de pers alléén treden, alle helse tegenstand overwinnen. Hij gaat door de diepten van veel lijden en dood heen tot het eeuwige leven en trekt hen mee die het in zichzelf nooit verder kunnen brengen dan een struikelblok op Zijn weg te zijn. Doch door genade de vrucht mogen ontvangen van Zijn gehoorzaamheid tot de dood des kruises, waardoor Hij de oorzaak hunner zaligheid werd. Om dit te leren geeft Hij onderwijs, “van toen aan……” Zich voegend naar de gang der kudde, als de Herder en Leidsman hunner zielen. Dat blijft Hij doen, door alle wentelende eeuwen heen, aan al de Zijnen. Totdat zij het “moest heengaan” verstaan mogen zoals dit strekken zou tot Gods eer en hun zaligheid.

Geliefde lezer(es), is de Zich diep vernederende u nog een aanstoot? Bedenk dan: Hij móést deze weg gaan, om redding van de eeuwige ondergang te verwerven, zoals wij deze in hoogmoed over ons hebben ingeroepen. Neem dan Zijn onderwijs ter harte. Wie zijn/haar leven zal willen behouden die zal hetzelve verliezen. Doch die het prijsgeven zal om Zijnentwil en des Evangelies wil, die zal hetzelve behouden.

Volk des Heeren mag u Petrus verstaan, als hij later schrijft (met insluiting van zichzelf): “gij waart eertijds als dwalende schapen, maar gij zijt nu bekeerd tot de Herder en Opziener uwer zielen?’ De gezegende vrucht uit de Gehoorzame voor wederstrevers.

Wijlen ds. J. Baaijens