Want zij zeide: “Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, ik zal gezond worden.”

Markus 5:28

De Heilige Geest legt de kwaal bloot en doet de onreinheid van de zonde beleven. Zo één krijgt de dood voor ogen. Deze vrouw kwam met haar kwaal tot Jezus. Ja, dat is waar. Maar wanneer komt ze? Als ze alles bui­ten Jezus geprobeerd heeft en alles mislukt is. Twaalf lange jaren is ze van de ene dokter naar de andere gegaan. Geen middel bleef onbeproefd. De één wist nog een adresje en de ander wist nog een middel, en het mocht alles kosten.
Al het hare heeft ze ten koste gelegd. De mens heeft alles voor zijn leven en gezondheid over. Gods woord zegt zelf: “Haar hele leeftocht.” De kast was leeg en was het beter geworden? Integendeel, in plaats van verlichting en beterschap was het veel erger geworden. Ja, ze had van vele medicijnmeesters veel geleden. Ze hadden haar kwaal alleen maar erger en ondraaglijker gemaakt. Zo vloeide haar leven heen, was er geen dokter meer om te helpen en had ze niets meer om te betalen. Wat die vrouw altijd had willen ontgaan, kan ze niet meer ontlopen. Ze moet sterven. Eenzaam en verarmd zal haar einde zijn. Wat een middelen en dokters neemt een ziel, die aan zijn zondekwaal is ontdekt, toch te baat.
Schreeu­wend gaat hij over de wereld met de vraag: “Wat moet ik doen om zalig te worden, om met God verzoend te worden?” Hoeveel hoop de zondezieke ziel er ook op gehad mag hebben, het recept van het verbroken werkver­bond, de medicijnmeester Mozes, de geneesmiddelen van boetvaardigheid, verbrokenheid en tranen, de therapie van allerlei verbeteringen kunnen geen verlichting brengen. Beter worden? In de algemene overtuiging genezen al deze mid­delen de breuk gemakkelijk en wordt men een gezonde gelovige in eigen ogen. Dan zijn we genezen verklaard, maar door wie? Deze vrouw kan, evenals een ongeneselijke zondaar, alleen genezen verklaard worden door de enige Medicijnmeester.
Daarom wordt het met alles buiten Hem alleen maar erger. Hoe meer de ziel onder de wet werkt, des te meer dreigt de wet met de dood. Daarbij blijft geen traan, zucht, begeerte of wat ook als betaalpenning meer over. Hoelang? Zolang, tot het buiten hoop wordt. Dan blijft er één ding over. Sterven als een buitenstaander. Weet u wat dat is? Hoor!! “Deze van Jezus horende”. Die boodschap kwam niet te laat, komt nooit te laat, maar komt altijd op de juiste tijd. Ze hoort, dat bij Jezus ver­lossing is van alle kwalen, dat er bij Hem geen hopeloze gevallen zijn. Zo gaat de Evangelieboodschap uit, dat de zoom van Zijn middelaarskleed afhangt in het stof der aarde. Als de Reine en Heilige is Hij gekomen. Waartoe? Opdat Hij de schuld, de verlorenheid en onreinheid op Zich zou nemen. “Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen.” Dat deed Hij van eeuwigheid naar het welbehagen des Vaders. Hij, Die de Reine was in Zichzelf, kwam in het stof van de verlorenheid, om een rein, wit kleed aan te brengen voor totaal onreinen. Om uit de gemeenschap van God en mensen uitgestoten te worden en door recht en voldoening de gemeenschap voor Zijn volk te herstellen. Jezus heeft buiten de leger­plaats geleden, als de Schuldige en Onreine.
Christus daalde af in de een­zaamheid van de Godverlatenheid, opdat er balsem zou zijn in Gilead en heling van de verbroken gemeenschap. Echter, die gezond zijn hebben de Medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Voor die dodelijke zie­ken is het Evangelie een blijde boodschap. Hoe verheugd is deze vrouw met de boodschap!! Maar is het haar nu genoeg? Is ze nu geholpen? Nee, die twee moeten bij elkaar komen, de Medicijnmeester en de opgegeven vrouw. Hij moet spreken! Hij moet genezen! Zo één krijgt hoge gedachten van Jezus. De vrouw zegt: “Al raak ik maar de zoom van Zijn kleed aan. Al mag ik maar één keer bukken aan Zijn voeten….” Ja maar vrouw, daar mag u niet komen. U bent onrein, Hij is rein. De nood redeneert niet. Het geloof redeneert niet. Ze heeft niets te verliezen. Alles “is” verloren. Dan maar sterven aan Zijn voeten. “Wie heeft Mijn klederen aangeraakt?”.
Niet de gezonde schare, die, hoewel zo dicht bij Hem, toch zo ver van Hem af is. Jezus weet het. Het is Zijn blijdschap. Hij heeft haar krankheden op Zich genomen. De vrouw had in haar gezonde dagen gezien, hoe de men­sen uit eerbied de zoom van het kleed van de Farizeeën aanraakten. Nu begeert ze Hem zo te eren. Alleen Jezus heeft alle waarde. Zo één wordt niet beschaamd. Integendeel, het valt zo wonderlijk mee. Ze wordt niet alleen terstond genezen van haar kwaal, ze krijgt meer. Hij roept haar terug en als ze vrezende aan Zijn voeten valt, neemt Hij al haar vrees weg. Nooit zal ze zich later af hoeven te vragen: “Ben ik er wel eerlijk aan geko­men?” Ze mag het zelf uit Zijn mond horen: “Dochter, uw geloof heeft u behouden”.

Als ik omringd door tegenspoed,
bezwijken moet,
Schenkt Gij mij leven.

C.A. van Dieren