Tijdens de Nationale Synode te Dordrecht, die gehouden werd in de jaren 1618-1619, zijn de zgn. Drie Formulieren van Enigheid vastgesteld als de belijdenis van de toenmalige Gereformeerde Kerk. Deze drie belijdenisgeschriften zijn: Nederlandse geloofsbelijdenis, de Heidelberger Catechismus, en de Dordtse Leerregels, opgesteld door de Synode van Dordrecht in 1618 en 1619. Deze worden ook wel de Vijf Artikelen tegen de Remonstranten genoemd.
De Drie Formulieren van Enigheid hebben verschillende functies:
Voor de orthodox gereformeerde kerken en organisaties vormen de Bijbel en de daarop gegronde Drie Formulieren van Enigheid als de onopgeefbare kern van het christelijk geloof. Zo verlangen bijvoorbeeld veel gereformeerde en reformatorische scholen en instituten van hun personeelsleden dat zij instemmen met deze geschriften. Er wordt dan gezegd dat zij “de Formulieren van Enigheid dienen te onderschrijven”.
HEIDELBERGSE CATECHISMUS
De Heidelbergse Catechismus werd in 1563 uitgegeven in Heidelberg, door Frederik de Vrome, keurvorst van de Paltz, als leerboekje en uiteenzetting van het gereformeerde geloof. . Onder meer via Nederlandse vluchtelingen werd deze catechismus al snel vertaald en verspreid in Nederland. De synode van Alkmaar in 1573 bepaalde dat op de zondagmiddagen een preek over de catechismus gehouden zou worden.
DORDTSE LEERREGELS
De Dordtse leerregels zijn ‘de vijf artikelen tegen de remonstranten’, of ‘het oordeel van de Nationale Synode der Gereformeerde Kerken van de Verenigde Nederlanden, gehouden binnen Dordrecht in de jaren 1618 en 1619, over de bekende vijf hoofdstukken der leer, waarover in de Gereformeerde Kerken van deze Verenigde Nederlanden verschil is ontstaan’.
In ieder hoofdstuk van de Dordtse Leerregels wordt eerst het gereformeerde geloof positief uiteengezet. Na elke uiteenzetting volgt een opsomming van ‘dwalingen’ (van de remonstranten) die de Synode verwerpt.
De Dordtse Leerregels zijn opgebouwd uit vijf hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1: De goddelijke verkiezing en verwerping.
- Hoofdstuk 2: De dood van Christus en de verlossing van de mensen door Zijn dood.
- Hoofdstuk 3-4: De verdorvenheid van de mens en zijn bekering tot God, en de manier daarvan.
- Hoofdstuk 5: De volharding van de heiligen.
NEDERLANDSE GELOOFSBELIJDENIS
De Nederlandse geloofsbelijdenis is, onder omstandigheden die wij ons nauwelijks voor kunnen stellen, geschreven door Guido de Brès (1522-1567). Onder het bewind van koning Filips II was er veel vervolging en onderdrukking van de protestantse gelovigen in de Nederlanden. Meerdere malen heeft De Brès hierdoor zijn woonplaats moeten verlaten om te vluchten. Uiteindelijk kwam hij in Doornik te wonen waar ook een ondergrondse protestantse gemeente was. In mei 1567 werd De Brès als ‘ketter’ op het marktplein van Valenciennes opgehangen.
Het doel van de Geloofsbelijdenis was om koning Filips II te laten zien dat de godsdienst die de gereformeerden beleden, geen aanleiding kon geven tot de misdaden waarvan ze door hun vijanden werden beschuldigd. Ze was in feite een verweerschrift.
Al in 1562 werd de Geloofsbelijdenis in het Nederlands vertaald. In 1566 bepaalde de synode van Antwerpen dat de Geloofsbelijdenis bij iedere synodevergadering zou worden voorgelezen. Ook moesten alle predikanten haar onderschrijven. Op de synode van Emden in 1571 kreeg ze nationale erkenning.